Teamsprint

Teams bestaan uit drie personen. Er is een vaste volgorde gedurende de wedstrijd: eerste rijder met witte bandjes, tweede rijder met rode bandjes en derde rijder met gele bandjes. De rijders moeten hun kleur bandjes aan beide armen dragen. Het dragen van helmen is verplicht.

Op het ijs stappen:

  • Teams stappen aan hun eigen startzijde op het ijs, nadat de vorige race is afgelopen. 

Starten:

  • Het team dat als eerste is geloot, start aan tribunezijde in het midden van rechte eind.
  • Het team dat als tweede is geloot, start op kruising zijde in het midden van het rechte eind.

Rijden:

  • Gereden wordt op de gehele wedstrijdbaan. Tijdens de wedstrijd geen rijders of teams op de inrijbaan of coaches op het ijs. 

Afvallen:

  • Iedere rijder rijdt 1 ronde op kop. Na deze ronde moet de kop overgegeven worden in het wisselvak. De rijder die op kop reed, valt dan af. 
  • Team 1 (tribune kant):
    • wit bandje rijdt eerst op kop en valt af na 1 ronde in het wisselvak;
    • rood idem na 2 ronden;
    • geel finisht.
  • Team 2 (kruisingszijde)
    • wit bandje rijdt eerst op kop en valt af na 1 ronde in het wisselvak;
    • rood idem na 2 ronden;
    • geel finisht.
  • Wisselvak is tussen de 500m-start en de 500m-finish voor team tribunezijde.
  • Wisselvak is tussen 1500m-start en 3000m-start voor team aan kruisingszijde.
  • Rijders die uitgereden zijn, schaatsen rechtop en naar buitenzijde baan. Zij dienen zo snel mogelijk de baan te verlaten.

Overige regels:

  • Onderling inhalen in het team gedurende de wedstrijd is niet toegestaan (vaste volgorde).
  • Lijnoverschrijding is niet toegestaan (er liggen alleen blokjes tussen inrijbaan en wedstrijdbaan).
  • Alleen de tijd van de derde rijder telt.
  • Alleen wisselen in eigen wisselvak toegestaan.  
  • Alleen officials, jury en medische begeleiding zijn toegestaan op het middenterrein 

Artikel 261 (ISU-reglement) - 3. Ploegen/team Sprint Wedstrijden

De te schaatsen afstand is een aangegeven aantal ronden, gelijk aan het aantal rijders in elk team. De binnen-wedstrijdbaan-markering bepaalt de wedstrijdbaan. Pylonen mogen worden gebruikt als extra markering. 

  1. Wedstrijden mogen worden gereden met één team dat alleen rijdt, of met twee teams die tegelijkertijd rijden. Het opstellen voor de start zal gelijk zijn aan die voor ploegenachtervolging wedstrijden, met start en finish bij de 1000 meter finishlijn en wanneer twee teams gelijktijdig deelnemen, op de tegenoverliggende plaats van het kruisingvak. 
  2. De startprocedure is hetzelfde als voor ploegenachtervolging. Voor diskwalificatie zie ISU- artikel 261 lid 4 en het toestaan van een nieuwe start, zie ISU-artikel 262 lid 2. 
  3. Elke rijder van de deelnemende teams moet verschillende identificaties dragen om hun rol in de wedstrijd te bepalen:   
    1. Schaatser nr, 1 van het team moet witte armbanden dragen (met No. 1)
    2. Schaatser nr, 2 van het team moet rode armbanden dragen (met No. 2)
    3. Schaatser nr, 3 van het team moet gele armbanden dragen (met No. 3)  
    4. Schaatser nr, 4 van het team moet blauwe armbanden dragen (met No. 4)  

      Artikel 279 is van toepassing. Op beslissing van de scheidsrechter, mogen in plaats van armbanden, helmcaps of helmen met nummer worden gebruikt.         
  4. De eerste ronde wordt gereden door de rijder die wordt aangeduid als No. 1, die het team leidt, met de andere rijders van het team die erachter blijven. Aan het eind van elke ronde moet de rijder die het team leidt, naar het buitenste gedeelte van de baan gaan en de volgende ingedeelde rijder moet het team de volgende ronde leiden. De als laatste ingedeelde rijder moet de laatste ronde alleen rijden en finisht de rit voor het team.     
  5. Het wisselen naar de volgende aangewezen rijder van het team moet plaatsvinden tussen het begin van het rechte eind van de finish voor het team en voor het ingaan van de bocht. Het begin en eind van het wisselgebied zal duidelijk gemarkeerd worden (bijvoorbeeld door pylonen).

Artikel 261 (ISU-reglement) - 4. Diskwalificatie en nieuwe starts bij ploegenwedstrijden

Indien een schaatser van een achtervolgings-, sprint- of aflossingsteam is gediskwalificeerd voor overtreding van de wedstrijdregels volgens Art. 223, 255, 256, 257, 258 of 279, dan geldt deze diskwalificatie ook voor het team. Een diskwalificatie voor een team volgt ook als een lid van dat team is gediskwalificeerd volgens de Algemene Bepalingen van de ISU (bijvoorbeeld wegens inbreuk op de in aanmerking komende regels van de ISU- Anti-Doping Regels).  
De regels over nieuwe starts zoals vermeld in Art. 262, zijn ook van toepassing voor ploegenachtervolgings-, ploegensprint- en aflossingswedstrijden. Daarom zal een team worden toegestaan opnieuw te starten wanneer één van de schaatsers van het team wordt gehinderd zoals omschreven in Art. 262 lid 1-3.

Meer informatie

  • Download hier de regels voor de teamsprint voor deelnemers en coaches.
  • Download hier jury-informatie voor de teamsprintrecht.
  • Download hier de plattegrond van de baan voor de teamsprint. 

Laatste wijziging op 19-02-2019.